Weg met het writersblock!
Het is heel simpel: als je een tekst wilt schrijven, heb je iets te vertellen. De vraag is wat en aan wie.
Vaak lopen mensen tijdenlang rond met de idee over een bepaald onderwerp te willen schrijven. En schuiven dat steeds voor zich uit. Ze weten niet hoe te beginnen of stellen zichzelf direct hoge eisen. Dat hoeft niet. Wanneer je begint met schrijven hoef je je nog niet druk te maken om het juiste begin, de juiste woordkeuze, de exacte inhoud. Als de inhoud maar op papier komt, dan kun je die later bewerken.
Om van start te gaan reserveer je geen tijdstip in je agenda. Dan zet je jezelf voor het blok: het bekende writersblock. Terwijl je met de dagelijkse dingen bezig bent houd je gewoon de volgende vraag in je achterhoofd: Wat heb ik te vertellen en aan wie? Lopend door het park of onder de douche komen de woorden vanzelf in je op. Belangrijk is, op die momenten de tijd te nemen om die woorden op te schrijven. Gewoon doen!
Daar zit je dan, met allerlei losse documenten of een bloknoot vol flarden tekst. Perfect! Al die flarden gebruik je als bronnen. In plaats van uit al die flarden te gaan knippen en plakken, begin je met een nieuw document. Anders wordt het nooit een goed lopend verhaal. Hoe pak je dat aan? Als het om een informatieve tekst gaat, is dat eenvoudig: door jezelf opnieuw vragen te gaan stellen. Maar nu op een moment dat je daarvoor de tijd neemt, in een omgeving waarin je je prettig voelt.
Een informatieve tekst schrijven is feitelijk antwoorden geven op vragen.
Je kunt daarbij een aantal stappen volgen:
1. Je kunt beginnen met de 5 W’s: Wie, Wat, Waar, Wanneer, Waarom?
2. Daarna kun je deze W-vragen verder uitbouwen: Op Welke Wijze, met Welke Middelen, ………?
3. Meestal ben je tot nu toe vanuit het onderwerp te werk gegaan. Nu is het zaak je te verplaatsen in de lezer. Stel jezelf de volgende vragen:
- Wie is mijn lezer?
- Wat weet de lezer van mijn onderwerp?
- Wat wil de lezer weten over mijn onderwerp?
- Welke boodschap of welke informatie wil ik aan de lezer overbrengen?
Juist deze vragen zijn het waard om een tijdje mee rond te lopen! Ze bepalen het succes van je tekst. Het antwoord op deze vragen levert nieuwe stof voor je tekst.
4. Bekijk je tekst nu met de blik van de lezer:
- Zijn alle vragen van de lezer beantwoord?
- Is het geschreven in voor de lezer begrijpelijke taal?
- Is het handig ontbrekende informatie te geven die voor jou vanzelfsprekend is, maar voor de lezer niet? Of volstaat het om te verwijzen waar de lezer die informatie kan vinden?
- Schrap alle voor de lezer overbodige informatie.
5. Structureren: In stap 1 en 2 ga je uit van het onderwerp, in stap 3 en 4 ga je uit van de lezer. Naar aanleiding van stap 3 en 4 heb je waarschijnlijk een hoop inhoud toegevoegd. Tijd dus om orde op zaken te stellen. Voor het structuren van de tekst kun je de W-vragen opnieuw gebruiken. Zo komen de relevante facetten van je onderwerp in een logische volgorde aan bod. Maak aan het begin van je tekst direct duidelijk waarom de lezer de tekst zou willen lezen.
6. Check of de tekst aan de eisen van jezelf en de uitgever voldoet:
- Stijl: Komt de toon van de tekst overeen met de intentie van het stuk? Met de houding die je uit wilt stralen? Daadkrachtig, gedegen, vlot? Welk gevoel krijg je, als je de tekst door de bril van de lezer leest? Is dat het gevoel dat je wilt oproepen?
- Vorm: Waar publiceer je de tekst? Worden er eisen gesteld aan lengte, structuur en opbouw? Welke vorm vind je zelf prettig om te lezen?
- Inhoud:
- Te weinig? Komt je boodschap goed uit de verf? Krijgen alle essentiële punten voldoende aandacht? Kan je lezer de boodschap plaatsen?
- Te veel? Leg je niet teveel eieren? Doorgaans weet een auteur veel van het onderwerp én is daar enthousiast over. Een gevaarlijke combinatie…. Leg liever één ei in plaats van een heel nest vol; dan wordt dat ene ei goed opgepikt.
7. Redigeren / herschrijven is een kunst apart. De kleine schrijfgids (ISBN 9789046900130) van Mariët Hermans is een aanrader. Onderaan dit artikel vind je een aantal tips om de toegankelijkheid en leesbaarheid van een tekst te vergroten.
8. Laat je tekst voor feedback door iemand uit je doelgroep lezen.
Afronden: leg niet te veel eieren en streef niet naar een perfect ei
Structureren, herschrijven, feedback vragen: je kunt er eindeloos mee doorgaan. Dat moet je dus niet doen. Nu is het tijd om jezelf voor het blok te zetten: stel voor jezelf een deadline vast als die niet door anderen wordt opgelegd. Neem jezelf en dus die deadline serieus! Maar breng jezelf niet in het nauw. Creëer voor jezelf ruimte door jezelf wijs te maken dat je na het halen van de deadline altijd nog een tweede versie kunt publiceren. Mocht je door de bomen het bos niet meer zien, kun je natuurlijk ook de hulp van een redacteur of ghostwriter inroepen.
Tekstredacteur en ghostwriter Ceciel Fruijtier redigeert en (her)schrijft teksten zodat uw boodschap overkomt. Zij stelt zich ten doel zinvolle informatie toegankelijk te maken. Helder, overzichtelijk en prettig leesbaar.
Ceciel ondersteunt auteurs van blogs, (wetenschappelijke) artikelen, rapportages, beleidsstukken en boeken. Haar specialiteit is het bewerken van teksten die inhoudelijk in de steigers staan, maar nog niet voor publicatie geschikt zijn: structureren, inleiden, samenvatten en zo nodig herschrijven.